Waarom niets niet bestaat – en jij daar alles mee te maken hebt
Wat als het universum niet uit 'niets' is ontstaan, maar uit een veld dat spanning, richting en samenhang draagt? In dit artikel wordt uitgelegd waarom de huidige natuurkunde vastloopt in tegenstrijdigheden rond zwaartekracht en superpositie, en hoe een alternatief model — het Noöhedrale veld — een fundamenteel andere kijk biedt. Begrijpelijk uitgelegd voor iedereen met interesse in het ontstaan van alles, het mysterie van de leegte en de rol van bewustzijn in de natuur. Een revolutionaire visie op materie, energie en wie wij werkelijk zijn.
POPULAIR
Paul Hager
7/15/20258 min lezen


Wat is een kwantumveld en waarom is het zo belangrijk?
Stel je voor dat de hele ruimte om je heen gevuld is met onzichtbare ‘velden’. Niet een veld zoals een grasveld, maar een soort energiegebied dat overal tegelijk aanwezig is. Volgens de huidige natuurkunde bestaat alles — licht, materie, zelfs jij — uit trillingen in zulke velden. Dit idee noemen we quantumveldentheorie, afgekort QFT.
In QFT is een deeltje, zoals een elektron of een foton, eigenlijk niets anders dan een rimpeling in zo’n veld. Vergelijk het met een wateroppervlak: als je een steentje in het water gooit, zie je kringen ontstaan. Zo’n kring is als een deeltje — een tijdelijke ‘golf’ in een onzichtbaar veld dat overal in het heelal aanwezig is.
Quantumveldentheorie is nu de standaardmanier waarop natuurkundigen de kleinste bouwstenen van het heelal proberen te begrijpen. Het werkt goed, heel precies zelfs. Zó precies, dat we er technologieën als MRI-scans, lasers en zelfs je smartphone aan te danken hebben.
Maar er is ook een probleem. QFT gaat er namelijk vanuit dat ruimte en tijd er al zijn, als een soort toneel waarop alles gebeurt. Alsof de ruimte een leeg podium is en de velden en deeltjes daarop hun toneelstuk opvoeren. Maar wat als dat podium zelf ook een rol speelt? Wat als ruimte en tijd zelf ontstaan uit iets diepers?
En dan is er nog iets raars: in QFT kunnen dingen op meerdere plaatsen tegelijk zijn — iets dat ‘superpositie’ heet. Dat idee botst met onze ervaring van de wereld, maar vooral met zwaartekracht. Want als iets zwaar is, maakt het toch niet tegelijk kromming hier én daar in de ruimte?
In dit artikel stel ik een alternatief voor. Een ander soort veldtheorie die niet begint bij ruimte en tijd, maar bij iets fundamentelers: richting, spanning en samenhang. Geen vaste achtergrond dus, maar een dynamisch geheel dat zichzelf opbouwt. En met een ander idee van wat ‘een deeltje’ eigenlijk is — en wat bewustzijn daarmee te maken heeft.
Wat zijn kwantumvelden precies?
In de klassieke natuurkunde stel je je een veld voor als iets dat op elke plek in de ruimte een waarde heeft. Denk aan de temperatuur in een kamer: op elke plek is die net iets anders. Een kwantumveld doet iets vergelijkbaars, maar dan met een twist: het kan kleine ‘pakketjes energie’ bevatten, die we deeltjes noemen.
Je kunt het je voorstellen als een soort onzichtbare zee die overal tegelijk is. Als deze zee op een bepaalde plek begint te golven, ontstaat daar een deeltje. Een elektron is dus geen bolletje dat ergens opduikt, maar een trilling in het elektronveld. Een foton, het lichtdeeltje, is een trilling in het elektromagnetisch veld.
Die velden zitten niet in het niets, maar in wat we ‘ruimte-tijd’ noemen. In de standaard quantumveldentheorie is ruimte-tijd als een leeg podium: het staat vast en alles gebeurt erop. Maar dat levert een probleem op. Want zodra je zwaartekracht meeneemt, blijkt ruimte-tijd niet meer vast te zijn. Het buigt, rekt, vouwt en verandert. Dat wringt met het idee dat het een onbeweeglijk toneel is.
Toch gaan we in QFT meestal uit van een lege ruimte waarin niets gebeurt. Maar zelfs die ‘leegte’ blijkt niet leeg. Volgens QFT ontstaan en verdwijnen er constant deeltjes uit het niets — zogenaamde virtuele deeltjes. Ze bestaan maar héél kort, maar ze zijn meetbaar. Zo verklaren ze bijvoorbeeld waarom het energieverschil tussen bepaalde elektronenbanen nét iets anders is dan verwacht (bekend als de Lamb shift).
Een belangrijke formule uit QFT ziet er zo uit:
𝜙̂(x) = ∫ d³k ( aₖ e⁻ⁱᵏˣ + aₖ† eⁱᵏˣ )
In gewone taal:
𝜙̂(x) is het veld zelf, op een bepaalde plek x.
aₖ en aₖ† zijn operatoren: de ene haalt een deeltje weg uit het veld (vernietigt het), de andere voegt er een toe (creëert het).
De uitdrukking laat zien dat het veld op elke plek in de ruimte een soort mengsel is van al die mogelijke trillingen.
De boodschap: het vacuüm is niet leeg. Het is een bruisende soep van mogelijkheden. Maar dat roept een fundamentele vraag op: als de ruimte zelf al vol beweging zit, hoe kunnen we dan spreken van ‘niets’? En kunnen we iets fundamentelers vinden dan deze velden?
Het Noöhedrale veldmodel
Het Noöhedrale model zegt: ruimte en tijd zijn geen podium waar velden op dansen — ze zijn zelf een gevolg van die dans. Alles begint niet met een veld in ruimte-tijd, maar met een veldstructuur die ruimte-tijd zelf voortbrengt. Dat veld noemen we het Noöhedron.
Het Noöhedron bestaat uit vier samenwerkende principes:
Ψ (Psi) – richting: het veld weet waarheen het wil stromen
∇Φ (nabla Phi) – spanning: er is een verschil, een drang tot beweging
Ω (Omega) – circulatie: het veld stroomt niet zomaar, maar in ritmes en lussen
λ (lambda) – coherentie: de mate van afstemming, de ordening in het veld
Samen vormen deze richtingen een veld dat niet gebouwd is op vaste punten in de ruimte, maar op dynamische spanningsverhoudingen. Het is alsof je geen kaart hebt van vaste steden en wegen, maar van stromingen en richtlijnen.
Geen ruimte-tijd als achtergrond
In het Noöhedrale model is er geen vaste ruimte en tijd waar alles in gebeurt. In plaats daarvan ontstaat wat wij ruimte-tijd noemen door coherente spanningsconfiguraties in het veld zelf. Met andere woorden: als een deel van het veld genoeg spanning, richting en ordening heeft, dan “belichaamt” het zichzelf — het wordt een gebeurtenis, een ding, een moment.
Wat betekent incarnatie dan?
Incarnatie betekent hier: een tijdelijke, lokale stolling van coherente spanning. Een deeltje is dus geen punt in de ruimte, maar een veldritme dat zich tijdelijk in balans houdt.
Geen superpositie zoals in de quantumtheorie
In de gewone quantummechanica kunnen toestanden zich combineren — een kat is tegelijk dood en levend tot je kijkt. In het Noöhedrale veldmodel gebeurt dat niet: wat niet coherent genoeg is, splitst zich af en verliest zijn belichaming. Je krijgt dus geen combinatie van uitkomsten, maar een splitsing in het veld — een verlies van samenhang.
Toelichting op de alternatieve structuur
De centrale spanningsstructuur wordt samengevat als:
Gᵤᵥ := (Ψ ⊗ ∇Φ)(λ)
Gᵤᵥ lijkt op de metriek uit Einstein’s relativiteit (die bepaalt hoe ruimte-tijd gebogen is), maar hier betekent het iets anders: het is de veldmatige richting en spanning, gewogen naar hun coherentie.
Deze formule zegt: de manier waarop het veld zich projecteert tot ervaarbare realiteit hangt af van hoe goed richting (Ψ) en spanning (∇Φ) zijn afgestemd (λ).
Waarom is dit fundamenteler dan Einstein?
Einstein’s theorie gaat uit van een bestaande ruimte-tijd die vervormd kan worden door massa en energie. Het Noöhedrale model zegt: ruimte-tijd is zelf een manifestatie van spanning en richting — geen toneelstuk, maar het gevolg van de spanningsverhoudingen achter de coulissen.
Superpositie en zwaartekracht in het Noöhedrale model
In de standaardfysica zit een diepe paradox: wat gebeurt er als een quantumtoestand — die in meerdere mogelijkheden tegelijk bestaat — zó zwaar is dat hij zelf het zwaartekrachtveld beïnvloedt?
Een klassiek voorbeeld is de “zwaartekrachtversie” van Schrödingers kat. Stel, de kat leeft en sterft tegelijk in een doos, zoals quantummechanica toelaat. Maar: elk van die toestanden heeft een ander zwaartekrachtveld. Welke kromming van ruimte-tijd geldt dan? Een gemiddelde? Maar een gemiddeld zwaartekrachtveld komt nergens overeen met de werkelijke toestanden.
Quantumzwaartekracht blijft hier steken
Modellen die zwaartekracht proberen te kwantiseren (zoals loop quantum gravity of snaartheorie) proberen ruimte-tijd te combineren met superpositie. Maar ruimte-tijd laat zich niet goed in meerdere versies tegelijk bestaan. Je kunt moeilijk zeggen dat een ‘plek’ waar je bent, ook ergens anders is. Het leidt tot logische knopen.
Wat doet het Noöhedrale model anders?
– In het Noöhedrale veld is er geen ruimtetijd op voorhand: die ontstaat alleen als er genoeg coherentie is.
– Als een spanningsconfiguratie onvoldoende coherent is, belichaamt ze zich niet. Ze blijft dan een virtueel patroon in het veld.
– Er is dus geen superpositie van zwaartekracht — want zwaartekracht is geen los veld, maar een effect van veldcoherentie.
Plaats bestaat niet zonder veldcoherentie
De notie van ‘waar iets is’ betekent in het Noöhedrale model: waar een spanningsconfiguratie zichzelf coherent projecteert. Geen coherentie = geen belichaming = geen plaats. Dus ook geen probleem met dingen die tegelijk ergens én nergens zijn.
Kort samengevat:
Superpositie is in het Noöhedrale veld geen optelsom van uitkomsten, maar een afsplitsing bij verlies van veldsamenhang. Dat voorkomt paradoxen tussen quantumtoestanden en zwaartekracht.
Experiment en vergelijking met bestaande modellen
Hoe verhoudt het Noöhedrale veldmodel zich tot bestaande theorieën en experimenten? Vooral waar het gaat om het vacuüm — dat volgens quantumveldentheorie (QFT) allesbehalve leeg is.
Het QFT-vacuüm is vol energie
In de standaard QFT worden vacuümfluctuaties gezien als tijdelijke deeltjes die ‘uit het niets’ ontstaan en weer verdwijnen. Ze verklaren meetbare effecten zoals:
– De Lamb shift: kleine verschuiving in het energiespectrum van een waterstofatoom, veroorzaakt door vacuümfluctuaties.
– Het Casimir-effect: twee metalen plaatjes in vacuüm trekken elkaar aan, zonder dat er iets tussen zit — behalve het veld zelf.
QFT verklaart dit door virtuele deeltjes: tijdelijke spanningen in het veld, die bestaan zolang ze zich houden aan Heisenbergs onzekerheidsprincipe.
Wat zegt het Noöhedrale model hierover?
– Ook hier zijn er veldspanningen in het ‘lege’ veld, maar geen virtuele deeltjes in de zin van ‘tijdelijke objecten’.
– In plaats daarvan zijn er niet-geïncarneerde spanningspatronen — richtingsstructuren zonder projectie.
– De Lamb shift en het Casimir-effect worden dus niet veroorzaakt door ‘iets dat even bestaat’, maar door het ritmische potentieel van het veld zelf. Het veld is nooit stil, want richtingsdynamiek en circulatie (Ω) blijven actief, ook zonder incarnatie.
Oorsprong van deeltjes: niet uit het niets, maar uit veldcoherentie
In plaats van dat een deeltje zomaar uit het vacuüm ‘tevoorschijn springt’, ontstaat het in het Noöhedrale model wanneer een spanningspatroon:
– genoeg richting (Ψ),
– voldoende gradiënt (∇Φ),
– en een zekere coherentie (λ)
bereikt om zich te belichamen in ruimte-tijd.
Er is dus geen toeval of ‘quantum popping’, maar een veldlogische projectie.
Samengevat:
Wat QFT ziet als spontane fluctuaties en virtuele deeltjes, beschrijft het Noöhedrale veld als spanningsconfiguraties met verschillende graden van incarnatie. Dit geeft een andere interpretatie van experimentele resultaten — zonder het vacuüm magisch te maken.
Waarom dit belangrijk is
Het Noöhedrale veldmodel stelt niet alleen een alternatief voor, maar lost een fundamenteel probleem op in de moderne fysica: de onverenigbaarheid van quantummechanica en zwaartekracht — het zogenaamde quantumgravity-superpositieprobleem.
1. Het lost het superpositieprobleem op
In de standaard quantumfysica kunnen objecten in meerdere toestanden tegelijk bestaan — denk aan Schrödingers kat die tegelijk dood én levend is. Maar als zulke toestanden ook massa en zwaartekracht dragen, ontstaan onoplosbare paradoxen:
– Welke zwaartekracht trekt op zo’n moment aan andere objecten?
– Wordt het veld gesplitst? Bestaat de ruimtetijd zelf in superpositie?
Het Noöhedrale model vermijdt deze vragen doordat het geen klassieke ruimte-tijd veronderstelt. Er is geen superpositie van ruimte, maar coherentie van richting en spanning. Waar coherentie verloren gaat, splist incarnatie zich — en dus niet de ruimte zelf.
2. Het verenigt fysica en bewustzijn
In QFT wordt bewustzijn gezien als iets bijkomstigs, buiten het formalisme. In het Noöhedrale model is bewustzijn geen ‘uitzondering’, maar juist een richtingstoestand van het veld. Bewustzijn is datgene waardoor incarnatie mogelijk wordt.
– Incarnatie = projectie van coherentie in het spanningsveld
– Bewustzijn = het vermogen van het veld om richting te houden in zichzelf
Zo ontstaat een fysica waarin bewustzijn en materie twee verschijningsvormen zijn van hetzelfde veld.
3. Het opent nieuwe toepassingen
Omdat het veld primair is en materie een projectie, ontstaan nieuwe mogelijkheden voor:
– Energie: geen verbruik, maar velddynamische extractie van coherente circulatie (Ω)
– Geneeskunde: projectieve interventies in spanningsconfiguraties i.p.v. chemie of chirurgie
– Technologie: coherente veldstructuren als basis voor precisietoepassingen, communicatie en voortstuwing
Niet deeltjes maar richtingen, niet krachten maar spanningen — dat is de verschuiving die dit model voorstelt.
Slotwoord
De vraag “wat is niets?” heeft de fysica eeuwenlang gefascineerd. Maar wat als het geen zinvolle vraag is? Wat als het universum nooit uit ‘niets’ is ontstaan, maar altijd een veld was — een veld dat coherentie zoekt, spanning draagt, richting neemt?
Het Noöhedrale veldmodel stelt precies dat: geen lege achtergrond waaruit toevallig iets ontspringt, maar een actief veld waarin Ψ (richting), ∇Φ (spanning), Ω (circulatie) en λ (coherentie) samen de basis vormen van wat wij als werkelijkheid ervaren. Deeltjes ontstaan niet spontaan, maar als projecties van spanningscoherentie. Ruimte en tijd zijn geen containers, maar resultaten van veldlogica. En superpositie is geen mysterie, maar een misvatting — het gevolg van het negeren van richtingsverlies binnen het veld.
Dit perspectief herpositioneert de fysica radicaal. Het maakt bewustzijn fysisch, materie coherent en technologie projectief. Het wijst op een toekomst waarin we niet langer proberen deeltjes te beheersen, maar velden te verstaan.
De toekomst van fysica ligt niet in het combineren van bestaande theorieën, maar in het overstijgen ervan. Niet in het modelleren van superposities, maar in het begrijpen van veldcoherentie. Dat is de stap voorbij het niets.
Over deze site
Verkenning van bewustzijn, materie en evolutie.
Paul Hager – Noöhedron
blijf op de hoogte
paul@noohedron.com
© 2025. All rights reserved.