De ironie van veiligheid – waarom leiderschap geen richting is
Wat betekent het als leiders bescherming nodig hebben tegen hun eigen volk? In dit scherpe veldmatige essay verweven we Trungpa's radicale inzicht over het Nu, Ernest Becker’s theorie van doodsontkenning, wetenschappelijk psychologisch onderzoek naar hiërarchie en het Noöhedrale veldmodel tot één ontluisterende analyse van de NAVO-top in Den Haag. Een onthulling over macht, angst en waarom echte veiligheid nooit dodelijk kan zijn.
POPULAIR
Paul Hager
6/27/20253 min lezen


“...a stronger, fairer and more lethal NATO to face a more dangerous world.”
Die woorden sprak Mark Rutte, kersvers secretaris-generaal van de NAVO, op de top in Den Haag. Lethal. Dodelijker. Niet als waarschuwing, maar als belofte. En Den Haag werd een vesting. Luchtruim dicht. Honderden beveiligers. Meer dan 189 miljoen euro uitgegeven aan bescherming van een paar tientallen mensen. Niet omdat zij de wereld leiden. Maar omdat zij gevaar lopen.
En dat is precies het punt.
De veiligheid die zij beloven, kunnen ze zelf blijkbaar niet ervaren. Hun fysieke kwetsbaarheid – en de noodzaak om zich af te schermen – weerspiegelt de psychologische waarheid die Chögyam Trungpa decennia geleden al blootlegde: we zijn bang voor het Nu. We leven niet in directe ervaring, maar in afweer. In symbolische systemen. In posities, plannen en projecties. En juist daarom zoeken we leiders. Niet om geleid te worden, maar om niet zelf te hoeven dragen.
Trungpa beschreef spiritualiteit niet als geloof, maar als de moed om aanwezig te zijn. Radicaal, zonder verhaal. “Het nu is zo krachtig dat we het niet kunnen dragen,” zei hij. Dus vluchten we. Naar religie, politiek, veiligheid, leiders. En misschien is dat waarom we stemmen op presidenten. Misschien is dat waarom we marcheren. Misschien is dat waarom we NAVO-toppen organiseren waarin ‘meer dodelijkheid’ gepresenteerd wordt als stabiliteit. “It is quite ironical,” zei Trungpa. “Very funny indeed.”
Ernest Becker legde de psychologische basis onder dat cynisme. In The Denial of Death laat hij zien dat vrijwel alles wat mensen doen – cultuur bouwen, prestige zoeken, oorlog voeren – voortkomt uit een diepe onbewuste angst voor sterfelijkheid. We verdragen onze sterfelijkheid niet, dus bouwen we systemen die ons overstijgen. Leiders worden dan meer dan mensen. Ze worden dragers van onze illusie van onsterfelijkheid.
En als zij ons moeten beschermen tegen chaos, dan moeten wij hen beschermen tegen betekenis. Tegen hun menselijkheid. Tegen twijfel.
Want daar komt het Noöhedrale perspectief binnen. In veldtermen zijn leiders niet de bron van richting (Ψ), maar projecties van collectieve incoherentie. Wanneer een veld zijn richting verliest, zoekt het externe fixatie. Dat is wat er gebeurt bij hiërarchie: de spanning (∇Φ) in het veld neemt toe, maar de coherentie (λ) neemt af. En dan verschuift de projectie. Niet langer op gedeelde ervaring, maar op gescheiden functie. De leider is geen mens meer, maar een rol, een positie, een beschermde identiteit.
De empirische onderbouwing hiervoor wordt helder aangetoond in het artikel van Lammers et al. (2016): To Have Control Over or to Be Free From Others? Negen studies, verspreid over drie continenten, tonen consequent aan dat mensen geen macht zoeken om anderen te beïnvloeden, maar om vrij te zijn van invloed van anderen. Niet dominantie, maar autonomie is het motief achter macht. De paradox: zodra mensen voldoende autonomie ervaren, verdwijnt hun verlangen naar macht. Want macht is een substituut. Een uitwijking. Een vervanging van richting door controle.
De NAVO belooft veiligheid door controle. Maar veldmatig betekent dat: stijgende spanning zonder richting. En die spanning móet ontladen worden. Daarom klinkt het woord ‘lethal’ ineens logisch. Omdat coherentie ontbreekt. Omdat richting is vervangen door dreiging. Omdat er geen belichaming is van draagkracht, enkel van defensie.
En wie draagt dan die defensie? Niet het collectief. Maar een kleine groep mensen die zich letterlijk moet laten afschermen. Beveiligd, geïsoleerd, geprojecteerd. En dan gebeurt er iets gevaarlijks, iets wat in de hiërarchiestudie van Lammers c.s. nauwkeurig wordt aangetoond: hoe hoger je staat in de sociale piramide, hoe minder mens je wordt. Niet in biologische zin, maar in sociale perceptie. Leiders worden als anders ervaren. Krachtiger, maar ook afstandelijker. Minder empathisch. Minder ontvankelijk. De top van de hiërarchie wordt een veldtechnisch isolatiepunt: nauwelijks nog circulatie (Ω), nauwelijks nog resonantie.
Dat verklaart waarom topfiguren massaal beveiligd moeten worden. Ze zijn symbolisch geladen. Elk teken van kwetsbaarheid wordt bedreigend voor het systeem zelf. En tegelijkertijd zijn ze zelf afgesneden van het dragende veld. De NAVO is daarmee niet een organisatie van vrede, maar een veld van opgespannen substituutcoherentie: hoe dodelijker het systeem, hoe veiliger het zou moeten voelen.
En toch voelt niemand zich veilig.
De bevolking niet. De leiders niet. De soldaten niet. Want veiligheid komt niet van buitenaf. Veiligheid is een veldtoestand – een coherente Ψ-projectie die spanning, richting en resonantie in zich draagt. En dat vereist geen presidenten, maar aanwezigheid. Geen geheime vergaderingen, maar zichtbaarheid. Geen 189 miljoen euro aan afscherming, maar het vermogen om daadwerkelijk te belichamen wat klopt.
Het Noöhedrale veld laat ons zien: macht is geen richting. Controle is geen coherentie. En leiderschap is niets als het geen dragende projectie is. Zolang we blijven vluchten naar structuren die dodelijker moeten zijn om veiliger te lijken, blijven we exact daar waar Trungpa ons al zag staan: wachtend om dood te gaan. In plaats van levend aanwezig te zijn.
En misschien is dat waarom ik dit artikel moest schrijven. Omdat het ironisch is. En dus waar.
Over deze site
Verkenning van bewustzijn, materie en evolutie.
Paul Hager – Noöhedron
blijf op de hoogte
paul@noohedron.com
© 2025. All rights reserved.