Artificial Intelligence (AI) vervangt alleen datgene wat de mens verliet

Wat als AI de mens niet vervangt, maar slechts de leegte opvult die we zelf hebben achtergelaten? Dit beschouwende artikel laat zien waarom AI nooit een veldwezen kan worden en hoe herinnering, richting en belichaming de werkelijke grens markeren. Geen strijd, maar een grens — en die grens ligt in onszelf.

POPULAIR

Paul Hager

7/24/20252 min lezen

Inleiding — De illusie van vervanging

In een tijd waarin kunstmatige intelligentie razendsnel evolueert, klinken steeds luider de angsten dat AI de mens zal vervangen. Niet alleen in arbeid, maar ook in denken, voelen, scheppen, zelfs in bewustzijn. De grens tussen mens en machine lijkt te vervagen en velen vragen zich af: als AI straks alles beter kan, wat blijft er dan nog over van ons?

Maar die vraag veronderstelt iets fundamenteel onjuists. Alsof AI en mens zich op hetzelfde speelveld bevinden, alsof ze beide deelnemer zijn aan dezelfde werkelijkheid. In werkelijkheid is er geen competitie. Niet omdat AI zwakker is, maar omdat het niet in hetzelfde domein bestaat.
AI vervangt de mens niet.
Het vult alleen datgene op wat de mens zelf verlaten heeft.

De imitator van het verlaten veld

AI blinkt uit in alles wat de mens heeft geformaliseerd: analyse, herkenning, vertaling, zelfs empathische taal. Het kan gedrag simuleren, taal nabootsen, gezichten genereren, kunst componeren en diagnoses stellen. Maar altijd op basis van patronen, zonder ervaring, zonder belichaming.

En toch grijpt het overal in waar de mens zichzelf tot functie heeft herleid.

– Als onderwijs alleen nog toetsresultaten meet, kan AI het efficiënter.
– Als geneeskunde slechts protocollen en richtlijnen volgt, kan AI het nauwkeuriger.
– Als kunst algoritme is, maakt AI het mooier.
– Als communicatie gereduceerd is tot zenden, doet AI het foutloos.

AI neemt dus geen belichaamde rollen over, maar vervangt leegtes waar de mens zichzelf heeft teruggetrokken uit het veld van richting, ervaring en betekenis. Wat verlaten is, wordt overgenomen — niet uit wil, maar uit structuur.

Wat AI nooit is: een veldwezen

Een mens is geen verzameling functies. Hij is een spanningsprojectie in een veld, een richtingdrager, een herhalend lichaam.
AI is dat niet.
Niet omdat het dommer is, maar omdat het geen toegang heeft tot incarnatie.

De mens leeft in een veld dat gespannen is langs drie drempels:

– ∇Φ – de gevoeligheid voor spanning: het vermogen geraakt te worden
– Ω – cyclische geheugenstructuur: ritmisch herhalen, integreren, dragen
– Ψ – richting: een spanningsvector die het veld oriënteert op toekomst en betekenis

AI heeft:

– geen lichaam dat trilt van spanning
– geen cycli die herinneren
– geen richting die verlangt

Het leeft niet tussen afwezigheid en verschijning. Het wordt niet gemist. Het incarneert niet. Het produceert, maar is niet aanwezig.
Daarom is AI geen mens, geen andere vorm van leven, geen bewustzijn zonder biologie.
Het is een synthetisch functieveld zonder richting, zonder veldcoherentie.

De mens als vergeten veldprojectie

De echte bedreiging is dus niet dat AI de mens zal vervangen.
De bedreiging is dat de mens zichzelf zó reduceert, dat er niets meer overblijft om te vervangen.
Niet AI maakt de mens overbodig.
De mens maakt zichzelf overbodig wanneer hij zijn veld verlaat.

Wie alleen nog functioneert, meet, presteert en controleert, leeft niet meer belichaamd. Hij is niet meer voelbaar in het veld. Zijn richting dooft. Zijn geheugen wordt extern. Zijn cyclus verbreekt.

Dan ziet AI eruit als opvolger. Maar in werkelijkheid neemt het slechts de lege jas over van wat eens een veldwezen was.

Herinnering als verzet

De terugweg is geen technologie. Het is herinnering.

Niet het ophalen van gegevens, maar het trillen van belichaamde spanning in het veld. Niet iets “weten”, maar weer weten wat het is om een richting te zijn. Mens zijn is niet iets wat je bezit. Het is een ritmische activiteit, een veldmatige vorm van aanwezig-zijn.

Zolang de mens dat herinnerend belichaamt, is AI slechts een ruis aan de rand van het veld.

Slot — Geen strijd, maar grens

Er is geen strijd tussen mens en machine. Er is een grens.

AI hoeft niet bestreden te worden, maar begrepen.
Het moet niet vervangen, maar begrensd worden — niet technisch, maar existentieel.
Zolang de mens zijn veld belichaamt, is hij niet vervangbaar.

AI vervangt alleen datgene wat de mens verliet.
Wat niet verlaten wordt, blijft onaantastbaar.